Deprecated: mysql_connect(): The mysql extension is deprecated and will be removed in the future: use mysqli or PDO instead in
/home/demaffia/public_html/clsDB.php on line
39
|
"Lucky" |
Luciano zijn echte naam is Salvatore Luciano en werd geboren op 11 november 1896 vlakbij Palermo in Sicilie en ging naar Amerika in 1906. In 1907 werd hij voor het eerst gearresteerd voor winkeldiefstal. In dat zelfde jaar begon hij met zijn eerste criminele activiteiten. Voor zo'n 2 penny per dag, Luciano bood jongere en kleinere joodse kinderen zijn persoonlijke bescherming tegen de vechtpartijen op hun weg naar school. Als ze niet betaalde, sloeg hij hen in elkaar.
In 1916 was Luciano een leidende lid van de Five Points Gang. Door de politie werden zij de hoofdverdachte voor een aantal moorden. Zijn beruchtheid groeide in zijn tienerjaren, hij maakte onderwereldse vrienden. Rond 1920 was Luciano een kracht in de drooglegging bedriegerij (in samen werking met Lansky en zijn voormalige partner Bugsy Siegel) en werd vertrouwd met Joe Adonis, Vito Genovese en met de meest belangrijkste gangster onder de Italiaanse gangsters, Frank Costello.
Alhoewel hij verschillende banden met Lansky in stand hield werd Luciano eind 1920 de hulpleider in de grootste Maffia familie van de stad. Deze behoorde tot Giuseppe Joe "The Boss" Massaria. Luciane had niets dan minachting voor Joe de baas zijn oude manieren, met zijn gebrabbel over de siciliaanse maffia die streste met "respect" en "eer" voor de baas en wantrouwde en haatte iedereen van niet siciliaanse afkomst. In Luciano's opinie, Massaria's vooroordeel tegen andere gangsters, wel of niet siciliaans, creeerde een groot obstakel om echt grof geld te verdienen. Joe the Boss verpeste grote lucratieve deals door te vechten tegen gangsters die voor veel winsten konden zorgen. En Joe the Boss was vastbesloten om enkel met mede Sicilianen zaken te doen, terwijl hij met niet sicilianen meer geld kon verdienen.
De oorlog ging door tot 1931 met Maranzano als winnaar, maar Massaria was nog steeds machtig. Eindelijk voelde Luciano dat hij niet langer moest wachten zonder zijn steun in beide kampen in gevaar te brangen. Drie van zijn mannen en Bugsy Siegel, geleend bij de cooperatie van Lansky, schoten Joe the Boss neer in een restaurant in Coney Island. Luciano had hem daarheen gelokt en ging naar de wc net voordat de executie plaats vond.
De moord maakte Maranzano de winnaar in de oorlog van Castello, in vermeende dankbaarheid voor Luciano, Maranzano maakte Luciano de nummer twee van zijn nieuwe maffia rijk. Maranzano benoemde zichzelf tot "Baas der bazen" in New York en zette 5 families op onder zijn gezag. Dat was nog maar het begin van Maranzano zijn plannen. Hij was vastbesloten om de oppermachtigste baas te worden van de gehele maffia in de V.S. Om dat te bereiken, Maranzano stelde een lijst samen van 2 gangsters die dood moesten, In Chicago was dat Al Capone en in New York was dat Lucky Luciano. Maranzano begreep dat Luciano zijn eigen ambities had gemaakt en vond dat hij hem snel moest neerhalen.
Maar Maranzano was niet snel genoeg. Luciano en Lansky leerde van Marazano's plannen vooraf. Maranzano ging Luciano en Vito Genovese bijeenroepen naar zijn kantoor voor een bijeenkomst. Hij huurde een moorddadgige Irische schutter in, Mad Dog Coll, om het paar te elimineren zijn kantoor of kort nadat ze zijn kantoor zouden verlaten. In plaats daaran, kort voordat Coll aankwam om de hinderlaag op te zetten, vier van Lansky zijn mannen, die zich voor deden als agenten, kwamen het kantoor van Maranzano binnen en staken en schoten hem neer.
In zekere zin eindigde de "oude maffia" met Maranzano's dood in de V.S. Lang ging het gerucht dat Luciano de volgende dag een nebehandeling deed met 40 of 60 of 90 ander moorden in een operatie die de naam zou hebben "De nacht van de Siciliaanse doodvonnissen", maar dit was uiterste onzin. Er was nooit een lijst van slachtoffers samengesteld en er waren zelfs geen moorden nodig. Aan het einde van 1920, veel maffioso van de oude generatie stierven een natuurlijke dood of werden vermoord door Jonge Turks van dezelfde overhaling als Luciano. Ongeveer de helft van de kracht van de maffia was gecentreerd in een gebied in New York en in een gebied van New Jersey gebied. De sleutelmoorden om de oude generatie te verdrijven waren simpelweg die van Joe the Boss en Maranzano.
De restanten van de oude maffia gingen samen in een nieuw nationaal crimineel syndicaat, een meer openlijke maatschappij die al de etnische elementen combineerde van de georganiseerde misdaad. Het nieuwe syndicaat bevatte nu erg belangrijke maffioso zoals Lansky, Joe Adonis, Dutch Schultz, Louis Lepke en Frank Castello.
De baas der bazen positie bestond niet meer in het syndicaat, eigenlijk werd Luciano de baas van alles, maar benoemde de maffia afdeling. Luciano's oorspronkelijke idee was om de opzet van de maffa te laten vallen, maar Lansky probeerde hem te overtuigen om het zo te houden om de vrede van de fundamenten van de Italiaanse criminele cultuur te behouden. Luciano ging akkoord en ontdekte op tijd dat het onderhouden van een Amerikaans-merk maffia hem een machts basis gaf die hem beschermde tegen elke oorlog tussen andere etnische elementen. Soortgelijk, Lansky kon niet serieus bedreigd worden door joden of andere maffioso omdat hun wisten dat hij maffia troepen zo op kan roepen.
Het syndicaat begon de drooglegging, prostitutie, narcotica, gok industrie, arbeid afpersing, lening afzetting te leiden. Onafhankelijke gangsters mochten de rest hebben, wat eigenlijk niets voor stelde qua winst.
Luciano was nu op de top, een net gekleedde man en bekend sport op Broadway. Hij keek bedreigend, dat kwam door een bekend litteken die die kreeg in 1929 toen ontvoerders zijn spieren in zijn rechter kaak beschadigde. Door de jaren heen vertelde Luciano veel verhalen over het incident. Hij vertelde eens dat hij was gekidnapt door drugs smokkelaars die informatie wouden over een lading die zou komen en die hun wouden kapen. Ook vertelde hij dat hij gepakt was door vijandige gangster, inclusief Maranzano, en slechte agenten die hem martelde om informatie te verkrijgen. Verder vertelde hij dat hij was gekidnapt door een agent en zijn zonen omdat hij zijn dochter zou hebben uitgebuit. Wat het ook was, hij overleefde alles, daarom verkreeg hij zijn bekende bijnaam "Lucky".
In 1936 was Luciano's ondergang jaarals een vrije macht in de Amerikaanse onderwereld, speciaal agent Thomas E. Dewey veroordeelde hem tot prostitutie aanklagingen. De onderwereld stond erop dat het een "bad rap" was, beweerde dat Dewey van de zaak een valstrik maakte met meineed getuigenissen van pooiers en hoeren die alles gezegt zouden hebben om zelf niet de bak in te hoeven.
De veroordeling van Luciano's gezichtspunt was ietwat ironisch. In 1936, Dewey was het leven van Dutch Schultz moeilijk aan het maken en zijn operaties. De "Dutchman" ging voor een directievergadering van het syndicaat praten over Dewey's executie. Luciano bestreed het ziekelijke idee, wat kennelijk meer haat produceerde, toen de ontoegeeflijke Schultz naar buiten stormde en zei dat hij voor zochzelf zou gaan beginnen. Luciano verwierp elk contact met Schultz. Het was uitgevoerd.
Luciano, Dewey's weldoener, kreeg 30 tot 50 jaar op prostitiuele aanklagingen, veel zwaarder dan elk ander vonnis in de geschiedenis. Desalniettemin ging hij door met het handhaven van zijn actieve leiderschap van het syndicaat vanuit de gevangenis. In 1946 Luciano werd Luciano zijn erewoord voor wat werd omschreven door gouverneur Dewey als zijn oorlogstijd diensten van het land. Het was bewijs dat Luciano de maffioso order had gegeven om te helpen in oorlogstijd voor de beveiliging in de New Yorkse havens.
Toen hij werd vrijgelaten in 1946, Luciano werd verbannen naar Italie. Later sloop hij terug naar Cuba in datzelfde jaar om het Amerikaanse syndicaat vanaf dat eiland te leiden. Vanuit Cuba, Luciano keurde de executie van Bugsy Siegel goed omdat hij geld van het syndicaat plunderde om het Flamingo Hotel in Las Vegas te kunnen bouwen. Maar overheidsagenten ontdekte snel de aanwezegheid van Luciano in Cuba en hij werd gedwongen om terug te gaan naar Italie waar hij door ging met het doorvoeren van orders naar de Staten. Zijn geld verkreeg hij maandelijks in stukken van de inkomsten van het syndicaat geleverd door speciale couriers, inclusief Virginia Hill.
Met de moord op Abert Anastasia in 1957 en de gewongen pensioensschap van Frank Costello kort daarna, Luciano zijn invloed begon te verslappen. Vito Genovese wou hem dood, maar Luciano was nog steeds machtig genoeg om een plot te vormen met Lansky, Costello en Carlo Gambino door wie Genovese geleverd was in de handen van de V.S. narcotica agenten in een drug deal.
Aan het eind van zijn leven, de relatie tussen Luciano en Lansky verslechterde. Luciano voelde dat hij geen eerlijk aandeel kreeg van de inkomsten, maar lijdde aan een aantal hartaanvallen waardoor hij geen serieus protest kon uitspreken. Langzamerhand begon hij zijn versie van vele gebeurtenissen in de V.S. in het criminele verleden te openbaren aan journalisten. Op 26 januari, 1962 op 66 jarige leeftijd stierf hij aan een hartaanval op het vliegveld van Napels. Alleen na zijn dood had Lucky Luciano toestemming om terug te komen in de V.S. Het land dat hij beschouwde als een ware thuis. Hij had toestemming om begraven te mogen worden op St. John's begravenis in New York City.